Prentverbeeldingen van een Zevental Vaderlandsche Bedrijven, met toepasselijke bijschriften
Vervaardiger
anoniem
Beschrijving
Klein boekje met daarin zeven verschillende prenten met bijschrift op rijm.
Opschriften
tekst, voorzijde, gedrukt, In zwarte inkt.: PRENTVERBEELDINGEN / VAN EEN ZEVENTAL / VADERLANDSCHE / BEDRIJVEN / met toepasselijke Bijschriften. / Ziet hier, o Lezers! afgebeeld, / Hoe, min dan half een eeuw geleden, Zich 't oog van Holland zag gestreeld / Door Groenlandsvaarders uit te reden; / Door al wat, verre of naderbij, / Een deel was van die Visscherij, / En hoopt, dan ook die tak vol zegen, / Als zoo veel andren, word' herkregen. tekst, Bij prent 1., gedrukt, In zwarte inkt.: DE GROENLANDSVAARDERS / GEREED, OM NAAR / ZEE TE GAAN. / Hier ligt, daar naauw de winter vlugt, / En nog de Noordsche voorjaarsbuijen / In strijd zijn tegen 't zoele Zuijen, / De Groenlandsvaarder, niet beducht / Voor koude van de Noordpool lucht, / Zeilvaardig, opdat Zaan en IJ / De vrucht oogst' van zijn Visscherij. tekst, Bij prent 2., gedrukt, In zwarte inkt.: DE / GROENLANDSVAARDERS / ZEILEN UIT / NAAR ZEE. / De loots vaart weder naar de ree. / Men wenscht, daar nu in volle zee / De Groenlandsvaarders voorwaarsspoeden, / bij 't wuiven van der visschers hoeden, / Nog eens goereis! den scheepling toe: / Dat Goed hem gaâ sta en behoê; / Hem zij ten gids door woeste baren; / Behoud', beveilig voor gevaren / Van velerlei natuur en soort. / Hij, met een' rijke vangst aan boord / Gekeerd in de een of andre haven, / Zal 't nut van zulk een' zeereis staven. tekst, Bij prent 3., gedrukt, In zwarte inkt.: DE GROENLANDSVAARDERS / OP DE / VISSCHERIJ OF NEERING. / Ziet daar de Groenlandsvaarders vloot, / Die eene goede reis genoot, / Alreeds in Groenland aangekomen: / Niets wordt nog aan deez' barre ree / Dan velden ijs, bespoeld door zee, / En hier en daar een beer, vernomen; / Wijl aller oog in 't ronde staart / Of 't niet een wallevisch ontwaart. tekst, Bij prent 4., gedrukt, In zwarte inkt.: DE GROENLANDSVAARDERS / MET DE / VISSCHERIJ BEZIG. / Hier is de visscherij op gang. / 't Gaat nu den kommandeurs naar wenschen, / 't Is alles nu gewoel, gedrang. - / Te voorschijn nu, harpoenen! lensen! / Valt in de sloep! - de visch, in nood, / Hoe vlug, hoe snel, hoe woest, hoe groot, / Moet, afgemarteld, met den dood, / Den zwaren worstelstrijd betalen, / Daar Hollands pekbroeks zegepralen. tekst, Bij prent 5., gedrukt, In zwarte inkt.: DE GROENLANDSVAARDERS, / AL VERDER BEZIG MET / ROBBEN, WALRUSSEN ENZ. TE VANGEN. / Niet slechts de Walvisch is de prijs / Van Hollands togt naar 't Noorderijs: / Als Rob en Walrus zich vertoonen, / Zal lens noch kneppel hun verschonen. / De zeebonk, door dien buit bekoord, / Maakt hen ook af door wond' of slagen / En voert ze juichende naar boord, / Om 's Reders oogmerk te onderschragen: / Want spek en baard, en vink en traan / Ziet die als 't doel des reistogts aan. tekst, Bij prent 6., gedrukt, In zwarte inkt.: DE GROENLANDSVAARDERS / KOMEN OP DE / VADERLANDSCHE REDE BINNEN. / Hijs op de vlag! hijs Hollands vlag! / Nu is het dat men juichen mag: / De Groenlandvaarders keeren blij / Terug van hunne visscherij. / Hoe vrolijk schoolt het volk bijeen, / En jong en oud raakt op de been. / 't Is: welkom 't huis l aan allen kant. / De vloot komt weer in 't vaderland! / Haar blikt, met visschen vol gelaân, / En glibberglad van 't druipend traan / De Reder wel te vreden aan; / Daar 't scheepsvolk, bij de monsterrol, / Terug keert met de hoeden vol / Van schijven, blij hun toegeteld, / Daar 's Koopmans beurs niet minder zwelt. tekst, Bij prent 7., gedrukt, In zwarte inkt.: TRAANKOKERIJ. / O ja! het rieke vrij rondom ! / Die traanlucht is regt wellekom. / Zoo wordt, daar alles rookt en smookt , / De traan uit walvisch spek gekookt; / Die, daar zij Hollands handel stut, / Den Boer en Burger strekt tot nut; / Terwijl zij ruimte en werkzaamheid / Door menig handwerksman verspreidt, / En, in haar stroom van overvloed, / 's Lands welvaartscheepje zeilen doet. tekst, Op de achterzijde., gedrukt, In zwarte inkt.: BESLUIT. / Wel sluiten wij met vreugdeklank / En met betuigingen van dank, / 't Beschouwen van deez' visscherij / Een zegen eens voor Zaan en IJ. / O! moedigde dit hachjes aan, / Om weer naar Groenlands kust te gaan, / Wanneer zich Neêrlands koopmans vlijt / Op nieuw aan dezen handel wijdt! / Een handel, die zoo menigvoud, / Door traan en baarden, bergen goud / Op Hollands bodem deed ontstaan; / Dra breek op nieuw die heil dag aan!