Deel van een landverkenning van het eiland Maio, één der Kaapverdische Eilanden, vervaardigd tijdens de reis van Johan Maurits van Nassau naar Brazilië
Deel van een landverkenning van het eiland Maio, één der Kaapverdische Eilanden, vervaardigd tijdens de reis van Johan Maurits van Nassau naar Brazilië. Blad 3 (van 5).
Opschriften
opschrift: m. boven in bruin: 3. Dese hoge bergen ende gansche lant is seer clippich. Het gras dat daer op wast tot de knien hooch. De bocken ende geijtten soo abondant dat de banditen voor desen aen den Coninck hebben moetten op brengen 14 duijsent vellen jaerlickx. Maer jegenwoordich overmitz vele schepen hier comen ververschen, ende grootte quantiteijt daar mede geconsumeert wert, soo konnen sij boven twe a drie duijsent niet leveren. De bocken die hier vallen sijn cleijn ende van diversche coleuren swart, wit bruijn, ende vael, voort bringende twe mael des jaers ijdermael twe jongens. Met littera B wert aengewesen de plaetse daer de Banditen hare hutten hebben. opschrift: genummerd in bruin l.b.: 3 [en] in bruin: BBB