Pamflet met het ooggetuigenverslag (wrsch. door Jacques Moreau, een van de scheepsofficieren) van de scheepsramp en schipbreuk van brik de Zes Gezusters (Les Six Soeurs). De datering van de ramp is volgens het pamflet 1839, maar andere bronnen noemen 1819.
Opschriften
tekst, voorzijde, gedrukt, In zwart.: TREFFEND VERHAAL / van het verbranden der brik de / ZES GEZUSTERS, / voorgevallen in het jaar 1839 / Het vergaan van dezen bodem is een der treurigste gebeurtenissen van onzen tijd. / Tegen het einde der maand Juny vertrok de fraai gebouwde brik de Zes Gezusters, naar een der Antillische-Eilanden, onder bevel van den Kapt. Raymond Lodoul / behalve de equipage, uit 22 man bestaande, waarin [waren] er nog 45 passagiers en twee kindere met hunnen moeder, Mevrouw Melville, als ook Mevrouw Palma. /
[Er breekt op 1 juli, na 5 dagen reizen, brand uit op het schip, men probeert te blussen maar alles is verloren] / De equipage benevens de neger-slaven, even goed wetende dat de sloep het eenigste redmiddel was, sprongen in dezelve en / maakten zich er meester van. Wy waren hierop voorbereid, en op onze beurt in dezelve komende, spaarde wij onze slaven niet. Eenige sprongen vluchtende over boord, / daarna hetzelve weder willende bereiken, vielen zy by het opklimmen tusschen het schip en de sloep in het water; deze waren voortaan voor verder leed bewaard. /
[volgt een geweldige paniek en chaos en de sloep raakt tot zinkens toe vol] /
Er was evenwel nog volk aan boord, onder / anderen een Maleische Matroos, die by het verdryven uit de sloep was gewond; deze zyn onvermydelyk lot voor oogen hebbende, hield op de sloep aan, met oogmerk om / dezelve te overzeilen; het schip geheel buiten werking bleven, hij moest, wilde hij ons bereiken, naar bakboord over slaan [...] / Het schip houdt deszelfs gang niet vol, en gaat op tien vademen afstands de sloep voorbij, en wij komen daar alzoo allenlijk met den schrik af. / Maar hoé was het nu in de sloep gesteld! /
[de sloep is zinkende] /
Er is evenwel één middel om althans een gedeelte der in de sloep zynde menschen te redden, eene dadelyk moedige, onregtvaardige wreede onmenschelyke maatregel is daartoe noodig, met opoffering van eenige kan men de overige redden, dit middel wordt terstond / aangewend, men geeft een teeken en oogenblikkelyk wordt, er een zestal overboord geworpen [...] Er zijn reeds vyftien menschen in zee geworpen, en de sloep is merkelyk hierdoor verligt, er blyven echter nog twee Neger-dienstboden, / (Lavalette en Marcellin genaamd en aan Mevrouw Melville toebehoorende) ook dezen staat het zelfde lot te duchten, ieder hunner houdt een kind in den arm, maar het / bloedbad heeft opgehouden [...] Lavellette [sic] en Marcellin zyn gered!..... / Deze twee waardige mannen; beiden een beter lot waardig, ziende hoe men hunne makkers heeft opgeofferd, en hoe hunne meesters in de sloep blootgesteld zyn om van / honger en gebrek om te komen, geven de kinderen aan hunne moeder terug, kussen deze de voeten en werpen zich voor onze oogen in zee, na nog alvorens voor ons behoud / gebeden te hebben
[Volgt het verslag van een zeer barre tocht met nauwelijks voedsel en water en vele doden] /
Den 15 July [...] kwamen wij op het ei- / land Isla de Pinos aan land (1000 mylen van waar wy vertrokken waren) [...] stempelafdruk, achterzijde, gestempeld, Paarse inkt, ovaal, tweemaal gestempeld.: J.O. BUISMAN / ZWOLLE