De aantekeningen hebben betrekking op de loopbaan van de schrijver als zee-officier, vanaf zijn bevordering tot adelborst 1e kl. in 1862 tot en met 21 april 1891, op welke datum hij werd geplaatst als commandant aan boord van Hr.Ms. fregat Evertsen, diendende tot opleiding van zeemiliciens.