Jacob van Veen schreef deze verhandeling over de loop van de aarde en de planeten omstreeks 1670. Hij droeg zijn boek op aan Rijckloff van Goens, 'Goevernuer van de forten, ende het Eijlandt Selon' (fol. 2r). In de opdracht geeft Van Veen de reden voor het schrijven van zijn verhandeling: hij wilde onderzoeken of de geleerden gelijk hadden die veronderstelden dat de zon stil staat, en de planeten om de zon draaien. Hij komt tot de conclusie dat dat inderdaad zo is.
Op fol. 1v staat een gedicht van 28 regels, in het handschrift van de auteur en niet gesigneerd.
llustraties:
fol. 1r: Titel en standen van aarde t.o.v. zon, in lijst. Pen, penseel
kleur en goud.
5r: Sfeer. Pen, penseel, kleur en goud.
6r: idem.
7r: idem.
8r: idem.
10r: idem.
13r: idem.
14r: idem.
16r: idem.
18r: idem.
21r: idem.
24r: idem.
25r: idem.
26r: idem.
27r: idem.
29r: idem.
30r: idem.
Over Jacob van Veen zie: Marlise Rijks ed.The Correspondence of Dirck Rembrantsz Van Nierop (1610-1682). The Hague: DWC-Huygens ING, 2012. p. 56.
Een ander manuscript van Jacob van Veen bevindt zich in Museum Boerhaave in Leiden. Het wordt uitvoerig behandeld in: E. Dekker ‘Sterrenkunde in de zeventiende eeuw’ In: De zeventiende eeuw. Jrg, 2. (1986) p, 84-98.