De brief is gedateerd 19 juli 1666 en geschreven in Amsterdam, door Anna van Gelder, de vrouw van Michiel de Ruyter. De brief gaat over de herhaalde verzoeken van vrouwen van zeelui om het uitbetalen van de maandgelden van hun echtgenoten. Volgens de mededeling bovenaan de brief werd hij de volgende dag al gelezen.
Met transcriptie. De envelop bevat bovendien transcripties in 19e- of 20e-eeuws handschrift van brieven van De Ruyter, Tromp en Heyn, waarvan de originelen niet aanwezig zijn of zich elders bevinden.